De mythe van het publieke debat

Column ter gelegenheid van de nieuwe jWBS-site.

Hoeveel van dit soort bijeenkomsten hebben jullie inmiddels meegemaakt? Bijeenkomsten waar – hoewel het misschien officieel over iets anders gaat – de onderliggende vraag altijd is: waarom zijn we aan het verliezen? Waarom staat links nog maar op dertig procent in de peilingen? Waarom – zoals Wimar net zei – worden we in het publieke debat totaal overspeeld door rechts? Dit soort bijeenkomsten eindigt altijd in teleurstelling, in een kater in de trein terug, omdat er gezocht wordt naar de ene gouden greep, het ene briljante idee dat ons sociaaldemocraten van de ondergang gaat redden. Dat idee bestaat niet.

De waarheid is dat er niets mis is met de sociaaldemocratische ideeën, maar dat er van alles mis is met de manier waarop die aan de man gebracht worden. Wij geloven namelijk in een schadelijke mythe. Die mythe is, dat er zoiets bestaat als een publiek debat. De kern van de mythe is dat er een soort imaginaire versie van het parlement is, waarin mensen argumenten uitwisselen en elkaar dan overtuigen. Iedereen die aan dit debat meedoet is aan elkaar gelijk, en ze zijn welbespraakt, rationeel en verstandig. Ik zal drie voorbeelden geven van de schadelijkheid van deze mythe.

Allereerst: in werkelijkheid is het zo dat opinievorming een gelaagde structuur heeft. Jouw neefje vind het misschien leuk om met jou over politiek te praten, en wordt daarom door jou beinvloed. Maar jij hebt je ideeen ook weer niet van jezelf: jij leest de Correspondent. Bregman heeft wat hij daar schrijft ook weer niet van zichzelf: hij wordt betaald om boeken te lezen, enzovoorts.

Zo ontstaat er dus een hierarchie van opiniemakers, die complex begint en waarin iedere stap versimpeling betekent. Het probleem is dat wij – doordat we in de mythe geloven – allemaal bovenaan die boom zijn gaan zitten. Slechts 20% van de Nederlanders zou op een begrijpend-lezen toets over een column in de Volkskrant een voldoende scoren. Een kleine minderheid daarvan – statistisch gesproken – zou die column voor zijn plezier lezen. De sociaaldemocratie is volledig afwezig in de lagen daaronder. Waar is onze columnist op FOK.nl, de grootste online community van Nederland? Waar is het sociaaldemocratische equivalent van Nederland mijn vaderland, een extreemrechtse facebook-pagina met meer dan honderdduizend deelnemers?

Een tweede aspect van de mythe is dat je je tegenstander verslaat door de beste argumenten te gebruiken. Dit is een fictie die bedoeld is om te voorkomen dat we elkaar de kop in slaan en heeft daarom enige maatschappelijke waarde, maar het blijft een fictie. Er is nog nooit iemand door argumenten van wat dan ook overtuigd: waar het om gaat is om jouw manier van denken, jouw manier van praten, kortom: jouw wereldbeeld bij mensen in te laten dalen.

De Republiekeinen hebben een man in dienst wiens werk het is om enkel over dit soort kernwoorden na te denken. Hij heeft het woord climate change bedacht in plaats van het veel bedreigender global warming, en heeft daarmee geholpen om de urgentie uit het klimaatdebat te halen.

Het gaat er dus om om de argumenten van onze tegenstanders te ondermijnen door hun wereldbeeld en woordkeus aan te vallen. Kijk eens naar wat Geenstijl doet: vaak gaat het niet eens over politiek, maar gaat het over dingen die wel een politieke lading of twist hebben: “duw je kind om, daar wordt hij hart van” – dat soort dingen. Als het over de PvdA gaat, dan gaat het vooral over individuele PvdA-ers. Het is veelzeggend dat zij Bert van Roest tot symbool van het falen van de sociaaldemocratie gemaakt hebben, terwijl ons dat met Ton Hooijmaijers niet gelukt is.

Een derde en laatste punt is de rol van de individuele schrijver. In de mythe van het publieke debat maakt het niet uit wie een bepaalt argument brengt – iedereen is gelijk –, maar we weten allemaal dat dat in werkelijkheid anders is. Op rechts is er een levendige handel in columnisten tussen verschillende sites, die zo gezag en prestige opbouwen. Neem Livestro, die groot geworden is bij DDS, en een tijdje geleden Jalta begonnen is. Hij haalt Nanninga binnen, die weer groot geworden is bij Geenstijl, enzovoorts. Wanneer is de laatste keer dat Joop iemand gelanceerd heeft?

Wat deze drie dingen gemeen hebben is dat ze allemaal laten zien hoe ons geloof in de mythe van het publieke debat ons in een onhoudbare politieke positie gebracht heeft. Wij schrijven brave stukjes terwijl rechts zijn positie steeds verder uitbouwt.

Wat moet er anders? We moeten opiniemaken minder als een hogere kunst en meer als fabrieksarbeid gaan zien. We denken veel te weinig na over de praktische, logistieke vragen. Bijvoorbeeld: hoe krijg je iemand aan het schrijven? Mijn ervaring is dat het eerste stuk het moeilijkst is. Mensen zijn bang om op het internet te staan als ‘iemand met een mening’, want dat is maar lastig voor een toekomstige baas. Als ze eenmaal gesprongen zijn merken ze dat het water helemaal niet zo koud is. Om het voorbeeld even uit te werken: kunnen we, om mensen over die gene heen te tillen, niet een prijs instellen voor het beste debuut-opiniestuk?

Wat linkse opinievorming nodig heeft is niet nog een blik wijsneuzen die stukken over Habermas en Kant schrijven, maar mensen die aan de slag gaan om de opiniefabriek op volle toeren te laten draaien. Om even met Josef Stalin te spreken: kwantiteit is zijn eigen kwaliteit.

Be the first to comment on "De mythe van het publieke debat"

Leave a comment

Your email address will not be published.


*