26 juli 1581 – Plakkaat van Verlatinghe getekend door de Staten-Generaal

Op internet komen regelmatig lijstjes langs met dingen die buitenlanders maar vreemd vinden aan Nederlanders. Bijna steevast komt naar voren dat Nederlanders iedereen met iedereen feliciteren als ze op verjaardagsvisite gaan. Laat ik daarom beginnen met alle Nederlanders te feliciteren met het jubileum van het Plakkaat van Verlatinghe, vandaag alweer 434 jaar geleden ondertekend. Maar hoewel het gezien wordt als een Nederlands feestje wil ik vandaag zeker niet nalaten om ook Vlaanderen te feliciteren. Want daar waar de Belgen en Nederlanders collectief vergeten lijken te zijn dat Nederlandse troepen een belangrijke rol speelden bij het verslaan van Napoleon in Waterloo, blijft de rol van Vlaanderen en Vlamingen bij de Opstand ook vaak onderbelicht. 

Nederland was midden 16e eeuw veel minder belangrijk voor de Europese economie dan Vlaanderen. Handelaren uit heel Europa vestigden zich in steden als Brugge en Antwerpen en hun havens waren een knooppunt tussen specerijen uit Azië en het Middellandse Zeegebied, stoffen uit Engeland en Vlaanderen zelf en pelzen en graan uit Oost- en Noord-Europa. De familie van de advocaat Jan van Asseliers, later secretaris van Antwerpen, bijvoorbeeld verdiende geld door de handel met Rusland. Keizer Karel V (1500-1558) was geboren in Gent en groeide op in Mechelen, bij zijn tante Margaretha van Oostenrijk die landvoogdes van de Nederlanden was. Pas in 1517 ging hij voor het eerst naar Spanje. Toen hij zelf keizer was stelde hij zijn zus Maria van Hongarije aan als landvoogdes en zij koos voor een hof in Brussel, waarmee die stad de nieuwe hoofdstad werd van de Nederlanden. De Geheime Raad, de Raad van State en de Raad van Financiën overlegden dan ook allemaal in Brussel en het merendeel van de Spaanse troepen was ook gelegerd in het huidige Vlaanderen. De Noordelijke Nederlanden deden er gewoon niet heel erg toe: economisch, religieus, politiek en cultureel zetten de Zuidelijke Nederlanden de toon.

Maar het ging niet zo heel goed met het Habsburgse Rijk, in Duitsland tierde het lutheranisme welig (de Reformatie) en er waren overal in Europa oorlogen waar Karel V op de één of andere manier bij betrokken was. In 1555 leed hij een persoonlijke nederlaag toen zijn broer Ferdinand (die namens hem regent voor het Heilige Roomse Rijk was) de vrede van Augsburg sloot waarbij iedere Rijksvorst mocht beslissen welke religie opgelegd werd in zijn gebied. Hiermee was er niet meer één christendom. Karel was zo aangeslagen dat hij besloot dat er vers bloed nodig was. In ‘zijn’ Nederlanden, waar hij zich het meeste thuis voelde, deed hij troonsafstand ten gunste van zijn zoon Filips II en daarna vertrok hij, zoals zo veel pensionado’s, naar Spanje om aan de Spaanse kust te genieten van zijn rust (bij Cuacos de Yuste).

Filips II was opgegroeid bij zijn moeder, Isabella van Portugal, en sprak, in tegenstelling tot zijn vader, alleen Spaans, Portugees en Latijn en geen Frans, Duits, Engels of Nederlands. Hij was op zijn 22e voor het eerst in de Nederlanden geweest en vond het er niets. Filips had de absolute macht, maar focuste op details in plaats van grote lijnen. Het ging niet goed met Spanje. Filips liet joden en Moren uitzetten omdat ze niet katholiek waren, maar dat waren voornamelijk geschoolde vaklieden en handelaren. De landbouw raakte verwaarloosd waardoor Spanje afhankelijk werd van import. Doordat er enorme hoeveelheden goud en zilver kwamen uit de overzeese gebieden in Amerika bleven de problemen lang verborgen, maar vanaf 1570 raakte het rijk in verval en de perifere gebieden betaalden als eerste de prijs.

In 1566 was de Beeldenstorm begonnen in Vlaanderen en daarvandaan verspreid naar de Noordelijke Nederlanden. Omdat de meeste Spaanse troepen in het Zuiden waren werd de Opstand daar harder neergeslagen. Duizenden Vlamingen vluchtten naar steden in het Noorden als Amsterdam en namen hun contacten mee. De Spanjaarden hadden moeite om ook het Noorden te bereiken, omdat opstandelingen troepen tegen konden houden door grote stukken land onder water te zetten en omdat het Noorden economisch minder belangrijk was leek het ook minder urgent om alle gebieden weer onder de duim te krijgen. Maar het probleem van de Spaanse bevelhebber Alva was dat zijn troepen steeds onregelmatiger soldij kregen en dat leidde tot plunderingen, moordpartijen en verkrachtingen.

In 1575 werd Spanje bankroet verklaard. In de Nederlanden hadden sommige soldaten toen al 2,5 jaar geen soldij meer ontvangen en steeds meer soldaten begonnen te muiten. Eerder waren al steden die zich bij de Opstand hadden aangesloten geplunderd en daarbij waren onvoorstelbare wreedheden begaan, onder andere in Zutphen waren honderden mensen vermoord. Maar een aantal bevelhebbers bedacht nu een plan: de stad Antwerpen was rijk genoeg en kon makkelijk geplunderd worden, niet om de bevolking te straffen voor hun verzet, maar gewoon omdat ze geld hadden.

Op zondag 4 november begon de aanval op Antwerpen: 5000 soldaten en 800 cavaleristen vielen aan, de burgers van Antwerpen verzetten zich fel, maar konden niet verhinderen dat de stad 3 dagen lang geplunderd werd. Huis na huis werd doorzocht: mannen werden vermoord, vrouwen werden verkracht, geld en sieraden meegenomen. Leeggeroofde huizen werden in brand gestoken. Volgens ooggetuigen zijn 7000 doden gevallen bij de Spaanse furie. Rijke burgers werden niet meteen gedood, maar gegijzeld om hen nog meer geld af te kunnen persen. Toen kwam de exodus naar het Noorden pas echt op gang. Wetenschappers, kunstenaars en handelaren lieten Brussel, Gent en Antwerpen achter zich en gingen naar Holland en Zeeland waar ze aan de basis stonden van de Gouden Eeuw.

Tussen 1566 en 1576 had de Spaanse kroon er alles aan gedaan om weer zeggenschap te krijgen over de Nederlanden, maar die 10 jaar aan inspanningen werden in 3 dagen teniet gedaan. De schok en het ongeloof maakten plaats voor diepe, diepe haat en angst. Ook de stad Antwerpen koos nu voor de Opstand, onder leiding van hun secretaris Van Asseliers. Om de Spanjaarden dwars te zitten sloten de Hollanders en Zeeuwen de Westerschelde af voor de scheepvaart, waardoor ook de haven van Antwerpen niet meer bereikt kon worden. De stad raakte snel in verval, maar Van Asseliers had de aandacht getrokken van de geuzen. In 1577 werd hij secretaris van de staatsraad (later Raad van State) en later griffier van de Staten-Generaal.

Op 22 juli 1581 besloten de Staten-Generaal om Filips II af te zweren en zij vroegen aan Van Asseliers om daar een document voor op te stellen. Hij schreef het Plakkaat van Verlatinghe in 4 dagen en op 26 juli werd de tekst ondertekend door de Staten-Generaal. Zijn Plakkaat wordt tegenwoordig gezien als de onafhankelijkheidsverklaring van de Nederlanden, hoewel het nog niet het begin was van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In eerste instantie gingen delegaties op zoek naar een nieuwe koning. Maar alle pogingen strandden en in 1588 besloten de Staten-Generaal om dan maar een republiek te worden. Van Asseliers was net een jaar eerder overleden en heeft het niet meer meegemaakt. Maar zijn tekst is onder andere de inspiratie geweest voor de Onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten.

Amsterdam werd het nieuwe Antwerpen en wist bij de Vrede van Münster te bedingen dat de Schelde definitief afgesloten moest worden (duurde tot 1795). Vlaanderen ging op in de Spaanse en later Oostenrijkse Nederlanden en bleef overgeleverd aan de grillen van de Habsburgse vorsten. De steden die de aanjager waren van de opstand waren de grote verliezers van de oorlog en de Noordelijke Nederlanden wisten optimaal te profiteren. Het is voor Vlaanderen een jubileum met een zwarte rand, maar zij speelden een grote rol in de gebeurtenissen en mogen daar best voor in het zonnetje gezet worden. Dus Vlaanderen: gefeliciteerd en bedankt. Jullie hebben Nederland gemaakt tot het land dat het vandaag is.

 

 

 

 

 

Be the first to comment on "26 juli 1581 – Plakkaat van Verlatinghe getekend door de Staten-Generaal"

Leave a comment

Your email address will not be published.


*