De peilers valt niets te verwijten

Nu de Amerikaanse presidentsverkiezingen een ongewenst resultaat hebben opgeleverd, richten de pijlen zich op de peilers. Die hadden dit moeten voorzien. Ook Maurice de Hond moest het daarbij ontgelden, hoewel hij zich niet met de Amerikaanse verkiezingen heeft bezig gehouden. Ook bij de Brexit kregen de peilers het verwijt de uitslag niet goed voorspeld te hebben. Het lijkt me om allerlei redenen een onterecht verwijt.

Iedereen die kennis neemt van een peiling moet zich realiseren dat een peiling een onzekerheidsmarge heeft. Maar daar houden journalisten niet van. Die bieden de lezer graag zekerheid, en anders wil hun hoofdredacteur dat wel. Voorspellingen van het CPB worden ook gebracht alsof het de werkelijkheid is, terwijl ze nooit uitkomen.

Peilingen zijn gebaseerd op een steekproef. Wie een tweede even grote steekproef onderzoekt, komt op een ander resultaat. In de natuurkunde heet dat de toevallige fout. Je kunt die verkleinen door de steekproef te vergroten, of door de resultaten van meerdere polls te combineren. In de praktijk gebeurde dat ook, bij voorbeeld op de site RealClear Politics.

Een tweede probleem is dat een steekproef nooit volledig willekeurig is. Zo zijn mensen met politieke belangstelling meer geneigd om enquêtes te beantwoorden dan anderen. Bereikbaarheid per telefoon of internet speelt ook een rol. Daardoor ontstaat een systematische fout. Je kunt daarvoor proberen te corrigeren door antwoorden meer of minder gewicht te geven op basis van eigenschappen van de geënquêteerden, maar dat is ook lastig. Weging op basis van stemgedrag bij eerdere verkiezingen levert bij voorbeeld het probleem op dat mensen zich liever niet herinneren vroeger iets anders te hebben gestemd.

Maar wanneer je de peiling ook als prognose gaat hanteren, is er nog een ander probleem. Mensen kunnen anders stemmen dan ze hebben aangekondigd, of ze komen niet op. Tussen de laatste peiling en de verkiezingsdag kunnen kiezers hun mening nog veranderen, bij voorbeeld vanwege het lijsttrekkersdebat. Als lid van een stembureau heb ik wel meegemaakt dat mensen een hele tijd in het stemhokje bleven staan omdat ze maar geen keuze konden maken.

Bij de gecombineerde peilingen in de laatste week scoorde Hillary Clinton 46,8 % tegen Trump 43,6 %. Dat werd geïnterpreteerd als een veilige marge voor Clinton, maar dat was het natuurlijk niet. Er hoefden bij een sample van honderd kiezers maar twee hun stem te veranderen en Trump kon een meerderheid krijgen. Er was ook één peiling waarbij Trump won met 3% verschil, maar die zat er achteraf even ver naast.

Op grond van de peilingen kon je wel zeggen dat de kansen van Clinton groter waren, maar dat was het dan ook. Trump hield een serieuze kans om te winnen, al geloofde hij daar zelf kennelijk al niet meer in, gezien zijn pogingen de verkiezingen bij voorbaat ongeldig te laten verklaren. Ook geen kennis van foutenmarges, verbaast mij niets.

In werkelijkheid kwamen beide kandidaten hoger uit dan in de peilingen, Clinton op 47,7%, en Trump op 47,5%. Daarmee hield Clinton van haar voorsprong nog slechts 0,2% over. In een beschaafd land had ze dan nog gewonnen, maar door de wonderen van het Amerikaanse kiesstelsel verwierf Trump aanzienlijk meer kiesmannen. Wanneer dit Trump was overkomen had het hem bevestigd in zijn idee dat Amerika een rigged kiesstelsel heeft. Als je de peilers iets kunt verwijten is het dat ze de uitslag per staat niet goed voorzien hebben.

De stijging van beide partijen in de laatste paar dagen moet het gevolg ervan zijn geweest dat mensen die opgaven voor een andere kandidaat te kiezen dan die van de twee grote partijen, dat uiteindelijk niet gedaan hebben. Die kandidaten waren er in overvloed maar ze waren allen kansloos. De meeste aanhang was er nog voor de libertariër Johnson, die duidelijk dichter bij Trump stond dan bij Clinton.

Wanneer zo’n kandidaat je voorkeur heeft, is het een goede strategie dat te uiten bij een poll, want je kunt hopen er zo aan bij te dragen dat de kandidaat meer kansen krijgt. Maar als het erop aankomt stem je dan op een kandidaat van een van de twee grote partijen, zeker wanneer je in een swingstate woont. Trump heeft daar het meest van geprofiteerd. Maar je kunt dat de peilers niet verwijten.

Het optimisme over de uitslag groeide ook door berichten over een hoge opkomst. Dat zou goed zijn voor Clinton. Maar uiteindelijk blijkt de opkomst helemaal niet zo hoog, en een stuk lager dan vier jaar geleden. Toen stemden 65,9 miljoen mensen voor Obama, nu 60,0 miljoen voor Clinton. In 2012 stemden 60,9 miljoen mensen voor Romney, nu 59,8 miljoen voor Trump. Trump heeft dus niet gewonnen maar wel de kiezers van vier jaar geleden redelijk vast gehouden, Clinton heeft grandioos verloren.

Er wordt uiteraard veel gespeculeerd waarom Trump met al zijn extreme uitspraken en zijn ruzie met zijn partij niet meer verloren heeft, maar dat moet niet de aandacht ervan afleiden dat Trump vooral de grootste geworden is omdat Clinton het zo slecht gedaan heeft. Ik kan mij dat laatste ook goed voorstellen. Was ik Amerikaan dan had ik voor Clinton gestemd, maar wel met een knijper op mijn neus.

Het meest stuitend vond ik wel dat zij grote honoraria opstreek voor lezingen voor het grootkapitaal die geheim moesten blijven. Dat met die e-mails was dan wel geen misdrijf, maar zou een normale dorpspoliticus in Nederland wel zijn positie gekost hebben. Eigenlijk was haar voornaamste argument om president te willen worden dat het zo goed zou zijn wanneer er een vrouw president werd, maar voor mij zou dat dan toch niet de vrouw van een vorige president moeten zijn, die ze nog als adviseur wilde inschakelen ook.

Maar de Democratische Partij wilde haar hoe dan ook als kandidaat, en was daarbij bereid tot manipulaties die toen ze bekend werden de voorzitter de kop kostten. Sanders mocht het niet worden, hoewel die in polls tegenover Trump beter scoorde. Wanneer Trump de president blijkt die hij heeft aangekondigd te willen zijn, ligt daarom een belangrijke verantwoordelijkheid voor wat hij aanricht bij de Democratische Partij.

3 Comments on "De peilers valt niets te verwijten"

  1. [Was ik Amerikaan dan had ik voor Clinton gestemd, maar wel met een knijper op mijn neus.]

    Terwijl je gewoon voor Jill Stein had kunnen kiezen net als elke Amerikaan maar ja als die volgens de peilingen kansloos is dan stem je liever met een wasknijper op de neus dan met je verstand 🙂

    • Wanneer iedereen die op Jill Stein gestemd heeft in plaats daarvan met een knijper op zijn neus op Clinton gestemd had, had Clinton meer kans gehad gekozen te worden. Als dat was gebeurd, zag het er nu voor het klimaat een stuk beter uit.

  2. In deze context een prima stuk van iemand die (net als ik jajaja) helemaal niet verbaast was
    https://jmeblommaert.wordpress.com/2016/11/10/trump-het-einde-van-het-propagandamodel/

Leave a Reply to Veldman Cancel reply

Your email address will not be published.


*