Leve het wachtgeld!

Gisteren werd bekend dat er in de laatste 5 jaar 20 miljoen is uitgegeven aan wachtgeld voor politici. Dat is een goede zaak. Wachtgeld is er om politici onafhankelijk en kritisch te houden. Dat mag best 20 miljoen kosten.

Wachtgeld is het geld dat je krijgt als je als politicus de politiek verlaat. Een vertrokken politicus krijgt 80% van het laatst verdiende salaris in het eerste jaar nadat hij of zij vertrokken is, en daarna 70%. De lengte van die uitkering afhankelijk van hoe lang je in de politiek gezeten hebt, en kan lopen van zes maanden tot drie jaar en twee maanden.

Het doel van deze uitkering is om de drempel om de politiek in te gaan lager te maken. Politiek is een risicovol beroep, waarbij je nul ontslagbescherming hebt. Als morgen het kabinet op straat staat en jij was backbencher en je verliest je zetel, dan heb je gewoon pech gehad. Zonder wachtgeld zou je dan van de ene op de andere dag werkeloos zijn.

Bovendien moet het de onafhankelijkheid van politici garanderen. Het is niet goed als persoonlijke financiele overwegingen van invloed zijn op politieke beslissingen. Je wil niet dat een politicus denkt: ‘laat ik deze motie maar niet indienen, want dan kan ik straks niet meer bij m’n oude werkgever terug komen’. En voor de middenpartijen is dit natuurlijk minder een probleem, die vinden wel weer ergens een commissariaat. Maar wat moet een oud-Kamerlid voor (zeg) de Partij voor de Dieren gaan doen?

Daarom is goede financiële vergoeding voor politici ook altijd een thema voor linkse partijen geweest: zij willen immers maximale toegankelijkheid voor de politiek. In Engeland was het betalen van parlementsleden zelfs een van de zes eisen van het ‘people’s charter‘, een stroming die in het midden van de negentiende eeuw de arbeidersklasse vertegenwoordigde. Die eis nam daar een gelijke plaats in met universeel kiesrecht en geheime verkiezingen. Dit ging in tegen de aristocratische opvattingen van rechts, die vonden dat politiek alleen bedreven kon worden door mensen die financieel onafhankelijk waren (zij dus). Ook Nederland werd de invoering van vergoedingen politici tegengewerkt door rechts, uit angst dat gewone mensen de politiek zouden betreden.

En voordat mensen nu gaan zeggen dat ik een regeling verdedig waar ik zelf ooit van gebruik hoop te maken: nee, de kans dat ik ooit politicus word is nihil. De reden daarvoor is dat politici geselecteerd worden op hun meegaandheid. Het echte werk vindt plaats tussen de top van partijen, niet binnen partijen. Toen de onderhandelaars van de VVD en PvdA het eenmaal eens waren over een coalitieakkoord, werd van de rest van de kamerleden niets meer verwacht dan dat ze ja en amen zeiden en vier jaar lang braaf met alle voorstellen zouden meestemmen.

En dat is een van de andere goede aspecten aan wachtgeld: het verzwakt een klein beetje de anders zo verlammende fractiediscipline. Als weglopen geen financiële consequenties heeft, wordt het makkelijker. Daar is de politiek bij gebaat: wij kunnen wel wat meer dwarsliggers gebruiken.

Toch is het te begrijpen dat wachtgeld op sommigen als oneerlijk overkomt: hoe meer geïsoleerd de politieke klasse is, hoe oneerlijker het is dat er voor hen speciale regelingen gelden. Maar wachtgeld afschaffen gaat dat niet oplossen; het gaat het juist erger maken. Het is immers een mechanisme om het makkelijker te maken voor gewone mensen om hun baan op te geven en de politiek in te gaan.

Steun mij op Patreon! Het geld gaat naar het verbeteren en in de lucht houden van de site.

Be the first to comment on "Leve het wachtgeld!"

Leave a comment

Your email address will not be published.


*